Overstap naar alternatieve eiwitten
Hoe kun je de wereld helpen om de overstap te maken naar duurzame eiwitten? Over dit thema organiseert GEA Food Solutions een paneldiscussie tijdens Food Tech. We lichten vast een tip van de sluier op.
De groei van de wereldbevolking en klimaatverandering vragen om een overstap naar duurzame eiwitten,” aldus Marcel Janssen, Senior Director Product Management bij GEA. New Food is een van de pijlers van het Mission ’26 beleid van GEA. Het bedrijf zet vol in op het leveren van technologie en service die klanten helpt om de omschakeling te maken naar producten met alternatieve eiwitten. Denk aan machines, maar ook aan applicaties. Duurzame eiwitten kunnen bijvoorbeeld gewonnen worden uit biomassa. Ook kweekvlees valt hieronder.
GEA richt zich niet alleen op vleesvervangers, maar ook op kaas en zuivel. “We kunnen de klant ondersteunen in het gehele proces: van het winnen tot de alternatieve eiwitten naar het komen tot een kant-en-klaar eindproduct,” aldus Janssen.
Demo center
Het bedrijf heeft de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in productiemethodes om voedsel te kunnen produceren op basis van alternatieve eiwitten. Zo zijn er diverse Technology Centers binnen de GEA groep waar testen uitgevoerd kunnen worden. Ook is er een Application and Technology Center of Excellence opgericht, ook wel ATC genoemd. De ATC biedt uiterst geavanceerde bioreactor-, precisiefermentatie- en toegewezen upstream en downstream technologieën aan, zodat klanten fermentatie- en celkweekprocessen kunnen testen en evalueren. Ze worden daar bijgestaan door technologen van GEA. Het demo center helpt klanten om concepten verder uit te werken en te testen om zo te onderzoeken waarin geïnvesteerd moet worden.
Groeiende markt
Wereldwijd zijn er allerlei ontwikkelingen op het gebied van alternatieve eiwitten. “Europa is een van de koplopers op dit gebied, al zijn ze in Amerika verder met de opschaling van kweekvlees omdat de wetgeving hier meer ruimte voor biedt,” aldus Janssen.
"In de coronatijd nam in Nederland de verkoop van alternatieve eiwitten, bijvoorbeeld in de vorm van vleesvervangers, een vlucht", vertelt Marcel van den Heuvel, Accountmanager FHT Sales. “Waar we verwachtten dat onze omzet zou teruglopen, gebeurde het tegenovergestelde. We hebben in die tijd veel klanten geholpen met het verbeteren van hun product en processen.”
In de coronatijd groeide de markt voor vleesvervangers flink, met zo’n twintig tot dertig procent. Veel meer mensen zijn flexitariër geworden, en eten één of meerdere dagen per week geen vlees. De explosieve groei qua verkoop is na corona echter afgenomen. “Er is veel meer concurrentie in de schappen en er zijn de laatste jaren vele producten bijgekomen,” vertelt Application Manager Stefan van den Hanenberg.
Smaak en bite
De kwaliteit van de producten is volgens Van den Hanenberg een belangrijke reden waarom mensen op dit moment vaak niet kiezen voor een vleesvervanger. “Vlees heeft een lange geschiedenis en er is veel kennis over vlees beschikbaar. Vleesvervangers zoals we ze nu kennen bestaan hooguit dertig tot veertig jaar. Wat dat betreft is er een kennisachterstand.”
Voor de meeste flexitariërs is smaak en bite van doorslaggevend belang voor de aankoop van een vleesvervanger. En juist deze kenmerken vormen een uitdaging voor de producenten van vleesvervangers. “De eiwitten in vlees zorgen voor de stevigheid van het product. De stevigheid en bite moet je in vleesvervangers op een andere manier verkrijgen. Inmiddels hebben we daar aardig wat kennis over verzameld. Die kennis is bij veel producenten vaak niet aanwezig, daar hebben ze hulp bij nodig.”
De stevigheid en bite moet je in vleesvervangers op een
andere manier verkrijgen
Tekentafel
Prijs is eveneens van groot belang. De prijzen van veel vleesvervangers gingen in de afgelopen jaren over de kop. Daardoor prijsden producenten zich uit de markt. “Veel retailers hebben een opvallende stap gezet door vleesvervangers te verlagen in prijs. De prijzen van vleesvervangers waren om allerlei redenen hoger dan bij vlees. Bijvoorbeeld omdat vlees zo goed verwaard wordt; alle onderdelen van een varken of rund worden gebruikt. Bij vleesvervangers is er veel onderzoek nodig en zijn grondstoffen soms hoog geprijsd. Bovendien is het lastig opschalen bij een beperkte markt. Zonder gunstige prijs stappen veel mensen echter niet over naar een duurzamer alternatief, leert onderzoek. Zeker niet wanneer het product niet voldoet aan de verwachtingen,” aldus Van den Hanenberg.
CO2 footprint
Hybride vlees wordt door veel partijen als tussenstap gezien tussen een dieet gebaseerd op dierlijke eiwitten en een transitie naar plantaardige eiwitten. Door vleesproducten te mengen met plantaardig materiaal kan CO2-winst worden behaald. In supermarkten is men hiermee aan het experimenteren. “Zeker wanneer je kiest voor het vervangen van een deel van het rundergehakt, kun je hier snel winst mee behalen. Rundvlees heeft de grootste CO2-footprint.
Door gehakt aan te bieden met bijvoorbeeld 70 procent vlees en 30 procent plantaardig product kan een supermarkt enorme stappen zetten. Gehakt is een van de best lopende producten binnen het vleesschap. Bovendien is het plantaardig materiaal makkelijk te ‘verwerken’ in gehakt, en het heeft weinig invloed op de uiteindelijke smaak en bite van het product,” vertelt Van den Hanenberg.
GEA heeft ook geëxperimenteerd met de verwerking van insecten als alternatieve eiwitbron. In Europa blijkt het echter moeilijk om daar een markt voor te vinden. “In Europa is men het eten van insecten niet gewend,” aldus Van den Heuvel. “In Afrika en Azië staat men er meer voor open. Een van de discussies gaat over waar deze producten geplaatst moeten worden in het schap. Bij het vlees of juist de vleesvervangers?”
Innovaties
De komende tien jaar gaat er nogal wat veranderen qua voeding, voedselstromen en productie, denkt Van den Hanenberg. “In opkomende landen, waar men meer te besteden heeft, zie je dat mensen meer vlees gaan eten. Net als wij vele jaren geleden deden. In Europa neemt de consumptie van vlees wel af.”
Janssen: “Er is wereldwijd ook discussie over het transport van voedsel. Ingrediënten gaan soms de hele wereld over. Voorheen werd soja onder andere geïmporteerd vanuit Brazilië, om dan ergens anders verwerkt te worden tot een basis grondstof en dan elders weer tot een eindproduct. Vervolgens werd het dan weer wereldwijd gedistribueerd om als eindproduct verkocht te worden. Er wordt wereldwijd volop geïnnoveerd op het gebied van landbouw en men wil veel meer zelfvoorzienend zijn. Zeker is dat er iets moet veranderen. Op de manier waarop we nu consumeren, kunnen we straks niet alle monden voeden.”
Marcel van den Heuvel
1988 - heden GEA Food Solutions
2000 - heden Sales manager bij GEA Food Solutions