Het zesde grote rapport Asssessment Report van het IPCC ligt er. Het oordeel is duidelijk en het is genuanceerd tot stand gekomen: mensen veranderen het klimaat en kunnen er nog wat aan doen om de extreemste uitingen daarvan te beperken. Daarmee dient de volgende vraag zich aan: hoe? Zijn mensen in staat om zich mondiaal te organiseren?
Het IPCC publiceerde recent zijn zesde Assessment Report over de toestand van het klimaat. De toon is scherp, maar laat ruimte voor de hoop dat zinvolle maatregelen om klimaatopwarming tegen te gaan mogelijk zijn. De Volkskrant sprak met Nederlandse onderzoekers die op uitnodiging mochten meewerken aan het rapport. Ze maken duidelijk dat het IPCC zo neutraal mogelijk te werk gaat om alle evidence die wijst op klimaatverandering, de oorzaken en de verwachtte effecten in kaart te brengen. Ditmaal is het rapport gebaseerd op ruim 14.000 gepubliceerde resultaten van wetenschappelijk onderzoek
Invloed van de mens
Mensen bepalen de toekomst van de klimatologische ontwikkelingen op aarde, zegt het rapport veel duidelijker dan alle voorgangers. In vijf scenario’s met uiteenlopende sociaaleconomische ontwikkelingen somt het IPCC mogelijke en waarschijnlijke manieren op om met het handelingsperspectief voor onze soort om te gaan. In het meest ambitieuze scenario zet de wereldgemeenschap van mensen maximaal in op hernieuwbare energie, radicale verlaging van CO2-uitstoot en vastlegging van koolstof die is ontsnapt naar de atmosfeer. In dat geval zal de opwarming halverwege de 21e eeuw uitkomen op 1,6 °C. Aan het slot van de eeuw is de antropogene opwarming dan te beperken tot 1,4 °C. Als de mensheid - die geen globaal te besturen samenleving is - vasthoudt aan gebruik van fossiele brandstoffen, zal de opwarming oplopen tot 4,4 °C.
‘Mensen bepalen de toekomst van de klimatologische ontwikkelingen op aarde’
De weersextremen en daarbij behorende schade zoals de droogtes en zware en lange buien zoals Europa die in augustus meemaakte rond Limburg en in Griekenland en Turkije zullen de komende decennia toenemen. Een eeuw geleden deed zich eens in de 50 jaar een hittegolf voor. Het IPCC rekent voor dat de kans op extreme hitte bij 1,5 graad opwarming ruim acht keer zo vaak zal voorkomen. Bij 4 graden zal het 39 keer zo vaak raak zijn.
Onzekerheid
Het IPCC schetst ook onzekerheid bij zijn voorspellingen. Het comité durft niet uit te sluiten dat bij verdere opwarming onderdelen van het klimaatsysteem abrupt zullen omslaan. Dat geldt bijvoorbeeld voor onomkeerbare smelt van de ijskappen van Antarctica en op Groenland. De wereldzeeën kunnen daardoor in de komende eeuwen mogelijk zelfs tientallen meters stijgen. De regenwouden van de Amazone zouden zich daardoor naar kale savanne met wat verspreide bomen kunnen ontwikkelen. De waarschijnlijkheid van zulke omslagen neemt toe bij sterkere opwarming en zou het leven op aarde ingrijpend veranderen omdat in zulke gevallen alle grote natuurlijke systemen over de hele aarde zich opnieuw gaan inrichten.
Eind deze maand wordt in Glasgow de volgende COP-conferentie gehouden, de vijfde na ‘Parijs’. Het rapport is belangrijke input voor internationale politieke besluitvorming en diplomatieke inspanningen om de belangen van machts- en economische ambities en ons gezamenlijke belang af te wegen. Als het landen zou lukken zich te houden aan hun huidige doelen kan een opwarming van circa 2,0 graden worden gerealiseerd, denkt het IPCC.
In heel praktische zin raakt het veranderende klimaat de nationale besluitvorming van landen en de relevantie daarvan ingrijpend. In Nederland moet de extreem natuurinclusieve nieuwe boer Marcel van Silfhout van zijn graanakkers op de Veluwe verdwijnen omdat de provincie Gelderland bomen wil planten op de door hem gepachte, al eeuwen in boerenproductie zijnde gronden. Minister Carola Schouten van Landbouw geeft vanuit Den Haag steun voor het planten van 10% meer bos dan er nu is in Nederland. Dat kan alleen ten koste gaan van landbouwgrond. Voor een oppervlakte van 2.000 voetbalvelden aan voedselbos zou het areaal niet helemaal verloren gaan. Enthousiastelingen beweren dat de productie daarvan net zo hoog zou zijn als die van bestaande landbouw. Dat lijkt nogal optimistisch, zoals een lange en genuanceerde discussie op Foodlog uit 2018 aantoonde. De beleidsmaatregelen betekenen vooral dat voor de productie van voedsel elders bomen moeten wijken. Zelfs bij maatregelen die op zichzelf bezien lokaal verstandig lijken, zal in de toekomst meer en meer moeten worden bedacht of ze op mondiaal niveau wel iets bijdragen.
Olympisch klimaatkampioen
Premier Rutte liet na de recente overstromingen in Limburg, België en Duitsland (de bosbranden in het oostelijk deel van de Middellandse Zeegebied noemt hij niet) - weten dat hij extra gemotiveerd is om de Nederlandse bijdrage aan ombuiging van de opwarming van de aarde te gaan leveren. “Iedereen wordt met de neus op de feiten gedrukt”, zegt hij in het Financieele Dagblad, “er komen bakken water naar beneden zoals ik het nog nooit heb gezien. Dat motiveert ons allemaal.” Rutte wil nu ‘Olympisch klimaatkampioen’ worden en is daarover inmiddels in gesprek met klimaat-NGO Urgenda die zijn regering met een historisch klimaatproces voor schut zette.
In dezelfde krant laat Urgenda’s directeur Marjan Minnesma direct weten dat Rutte nu eindelijk eens echt ‘moet durven’. Haar organisatie pleit onder meer voor bosaanplant en vermindering van de veestapel in Nederland. Beide maatregelen zijn op mondiaal niveau zinloos en zelfs nog schadelijker voor het klimaat als daar elders meer vee voor gaat worden gehouden en bos wordt gekapt. Uiteraard is het van groot belang om mondiaal koolstof in bodem, bomen en gewas vast te leggen en de consumptie van vlees van dieren die niet worden gehouden om hun restverwerkende functie in het voedselsysteem terug te dringen naar nul; alleen al gezond actueel verstand van biochemische processen is voldoende om dergelijke doelen te onderschrijven Maar dat neemt niet weg dat maatregelen als ‘dieren weg uit Nederland’ en ‘10% extra bos planten’ mogelijk eerder een negatieve dan een positieve klimaatbijdrage zullen hebben.
Het inhoudelijke debat over de juiste maatregelen en de dilemma’s die daarbij lokaal komen kijken, is dan ook het volgende hoofdstuk in het klimaatdossier nu duidelijk is geworden dat mensen er iets aan kunnen doen. De vraag is vooral of ze zich mondiaal zo kunnen organiseren dat ze iets zinvols kunnen doen, ondanks hun ambities en de fossiele energie die dat vermoedelijk nog wel even zal kosten. Wat mij betreft, is de vraag dan ook of het niet tegelijk tijd is voor het bouwen van dammen en andere maatregelen die iets doen aan de onafwendbare effecten van klimaatverandering.
Dit artikel verscheen eerder op Foodlog.nl