Na de verkoop van de Vegetarische Slager aan Unilever gaan Jaap Korteweg en Partij-voor-de-Dieren-senator Niko Koffeman met Those Vegan Cowboys een nieuw avontuur aan. Hun doel: het ontwikkelen van plantaardige alternatieven voor melk, kaas, yoghurt en boter. In hun lab in Gent moet de magie gaan plaatsvinden. EVMI sprak met Niko Koffeman.
De roestvrijstalen koe is een langgekoesterde droom van Jaap Korteweg. Een melkrobot waar aan de ene kant gras in gaat en aan de andere kant melk uit komt. “Die droom leek jaren geleden lastig te realiseren. Daarom hebben we ons eerst gericht op het vervaardigen van smakelijke plantaardige alternatieven voor vlees.” Dat deed het ondernemersduo met de Vegetarische Slager. De twee hopen van Those Vegan Cowboys net zo’n succes te maken. “We verwachten zeven jaar nodig te hebben om op serieuze schaal met producten op de markt te kunnen komen.”
Om de droom van Korteweg te realiseren hebben jullie het bedrijf Oxyrane overgenomen. Wat was dat voor bedrijf?
“De geschiedenis van het bedrijf heeft raakvlakken met mijn persoonlijke geschiedenis. Ik denk aan de jaren negentig, toen stier Herman werd geboren bij biotechnologisch bedrijf Gene Pharming. Ik begeleidde destijds campagnes voor de Dierenbescherming, onder meer tegen de genetische manipulatie van de beroemde stier. In het DNA van Herman werd een stukje menselijk DNA ingebouwd, waardoor vrouwelijke nakomelingen melk met de menselijke versie van het ontstekingsremmende eiwit lactoferrine zouden produceren. Deze melk zou geschikt zijn voor babyvoeding. Een ander idee was om met enzymen uit de melk een medicijn te vervaardigen tegen de ziekte van Pompe, een zeldzame en ongeneeslijke spierziekte. Dat klonk goed voor de ethische commissie, alsook voor de aandeelhouders van het bedrijf. Het was een interessante businesspropositie. Elke patiënt zou jaarlijks vijf ton in het laatje brengen. Nadeel van koeien is echter dat ze een draagtijd van negen maanden hebben, waardoor het onderzoek lang zou duren. Daarom is men overgestapt naar het gebruik van konijnen. Oxyrane, een van oorsprong Brits bedrijf, koos voor een andere weg. In plaats van medicijnen op basis van enzymen uit melk, namen ze plantaardig materiaal als uitgangspunt. Daarvoor werd in 2008 een lab in Gent ingericht. Ze hebben jaren gewerkt aan de ontwikkeling van eiwitten voor medicijnen ter behandeling van de ziekten van Gaucher en Pompe. En met succes: het medicijn was net klaar toen wij de Vegetarische Slager verkochten. Daarmee waren het lab en de medewerkers overbodig. De overname was voor beide partijen een mooie kans: zij wilden hun mensen na twaalf jaar trouwe dienst niet op straat zetten. Wij konden het lab met het hele team overnemen, inclusief een schat aan kennis en ervaring.”
Zijn dat niet heel verschillende zaken: eiwitten produceren voor een medicijn of als alternatief voor zuivel?
“Nee, het werk is vergelijkbaar. Alle medewerkers zagen de overname zitten. Ze werken mee aan een duidelijk doel. Wanneer je tijdens een verjaardag vertelt dat je op een microbiële manier medicijnen maakt, zitten mensen je een beetje glazig aan te kijken. Maar een alternatief voor kaas, boter en slagroom, waarvoor de koe niet langer nodig is, spreekt veel sterker tot de verbeelding. Dan werk je mee aan de grootste voedselrevolutie ooit.”
Voedselrevolutie? Wat kan het plantaardig alternatief voor zuivel opleveren?
“Het is al moeilijk om je voor te stellen hoeveel impact de vleesindustrie heeft op mens, milieu, natuur en dier. De zuivelindustrie heeft echter ook een enorme impact en zuivel wordt verwerkt in tal van producten. Melk van koeien, maar ook van schapen en geiten. Veeteelt neemt momenteel 70 procent van het huidige landbouwareaal in beslag. Gebruik je dat voor plantaardig vlees en zuivel, dan heb je maar de helft of minder nodig. Nu worden er dagelijks grote oppervlakten natuur vernietigd om de groeiende wereldbevolking te voeden. Met vlees en zuivel van plantaardige oorsprong keren we deze ontwikkeling en kunnen we grote gebieden teruggeven aan de natuur.”
Moeten we afscheid nemen van het oer-Hollandse beeld van de koe in de wei?
“De meeste koeien staan in stallen en niet in de wei: het moderne melkveebedrijf is een stal met honderden koeien die daar jaarrond vertoeven, met als het meezit een uitloop naar buiten. Het is gewoon een fabriek waar machines het gras in stoppen en vrachtwagens de melk uit halen. De koe vormt een onnodig pijnlijk onderdeel van dit industriële proces. Met dit project willen we niet de boer overbodig maken. Integendeel, juist zij beschikken over graslanden. Gras vormt de voedingsbodem voor onze eiwitten. Daar halen we suikers uit die we gebruiken. Minder ruimtebeslag biedt weer de mogelijkheid voor kruidenrijke graslanden, waar volop biodiversiteit mogelijk is.”
Gras als voedingsbodem, kan dat?
“Er zijn verschillende spelers in de markt die op microbiële manier alternatieven voor dierlijke zuivel proberen te vervaardigen. Bij een van die methodes wordt suiker uit suikerbieten gehaald. Een andere, ingewikkelde, methode is het gebruik van menselijke borstkliercellen. Wij kiezen voor een derde oplossing: gras. Dat was ook een voorwaarde van Jaap. Voorafgaand hebben we hierover met diverse professoren gesproken. Zij lieten weten dat het moeilijk zou zijn. Maar het proces is minder ingewikkeld dan de manier waarop de koe het gras – weliswaar indirect – omzet in melk. Een groot deel van de voedingswaarde gaat verloren in het maagdarmkanaal van de koe. Door die weg te laten uit het proces valt er veel winst te, voor mens, natuur, klimaat en milieu. Het positieve nieuws: overal ter wereld groeit gras. Je hoeft het niet te bemesten. Je kunt het meermaals per jaar oogsten. En er komt ruimte voor natuur met oerrunderen en kalfjes die bij hun moeder kunnen opgroeien.”
Waarom denken jullie zeven jaar nodig te hebben om met producten op de markt komen?
“We hopen al eerder op kleinere schaal iets te kunnen presenteren. Maar zoiets heeft tijd nodig. Door het communiceren van deze verwachting, voorkomen we bovendien dat mensen ons elke week gaan bellen met de vraag wanneer ze onze kaas kunnen kopen.”
Is er veel interesse van marktpartijen?
“Ja, partijen willen graag met ons samenwerken. We zijn benaderd door grote spelers uit de zuivelsector. Ze volgen ons met interesse. Langzaamaan begint het besef te groeien dat de melkveehouderij in haar huidige vorm niet houdbaar is.”
Hoever zijn jullie?
“Kaas bestaat voornamelijk uit water, vet en caseïne. De eerste twee hebben we al, met dat laatste onderdeel zijn we bezig. Het gaat ons lukken, daar ben ik van overtuigd. Het proces is vergelijkbaar met het maken van vegetarisch stremsel, nodig voor het maken van kaas. Via microbiële weg is het gelukt dat te vervaardigen. Eerder werd stremsel uit de lebmaag van kalfjes gebruikt. Vegetarisch stremsel wordt inmiddels voor de meeste harde kazen gebruikt. Zodra we caseïne hebben, kunnen we kaas maken. En als we caseïne hebben, willen we verschillende soorten kaasproducten maken, zoals harde kaas, roomkaas en mozzarella.”
Hoe ging dat bij de Vegetarische Slager? Had die ook zo’n lange aanlooptijd?
“Nee, daar werkten we met een aantal bestaande producten, die we een eigen smaak hebben gegeven. Ook hebben we er een merk van gemaakt. Vervolgens zijn we nieuwe producten gaan ontwikkelen, tot we een range hadden van 45 producten. In tien jaar tijd is het bedrijf fors gegroeid.”
Waarom hebben jullie de Vegetarische Slager verkocht?
“De ambitie was vanaf het begin om de grootste slager ter wereld te worden. Daar was het netwerk van een multinational voor nodig. We zijn nog steeds betrokken bij de Vegetarische Slager, maar dankzij de verkoop kregen we de kans iets nieuws op te zetten.”
Waarom gaan jullie nogmaals samen het avontuur aan?
“De eerste keer is goed bevallen. Bovendien is er nog genoeg te doen. Denk alleen maar aan het stikstofprobleem en het klimaat. Door de groei van de wereldbevolking moeten er steeds meer monden worden gevoed. Met onze huidige manier van voedselproductie gaat dat niet lukken. Er moet iets gebeuren, er is geen tijd te verliezen.”
Hoe zijn jullie het avontuur ooit begonnen?
“We zijn elkaar jaren geleden bij toeval tegengekomen; tijdens een vakantie raakten we aan de praat. Ik als politicus voor de Partij van de Dieren en Jaap als biologisch boer. Hij vertelde dat hij vegetariër was geworden, maar het vlees enorm miste. Dat eerste gesprek leidde uiteindelijk tot het opzetten van de Vegetarische Slager. In eerste instantie leek het slechts een wild plan, maar na de vakantie belde Jaap me met de vraag of ik echt mee wilde doen. Hij zette al zijn pensioengeld in, en vroeg mij hetzelfde te doen, maar waarschuwde dat de kans op mislukking meer dan 90 procent zou zijn. Na instemming van mijn vrouw heb ik toegezegd. We hebben daarmee niet de makkelijke weg gekozen, maar het was de moeite meer dan waard.”
Gaat Those Vegan Cowboys uiteindelijk ook naar Unilever?
“Dat zou kunnen, al is het nu nog te vroeg om daarover na te denken. En er zijn nog genoeg andere uitdagingen waarmee we daarna weer aan de slag kunnen. Een plantaardig alternatief voor eieren, bijvoorbeeld.”