COLUMN | Over de kleur blauw valt veel te zeggen. Maar dat blauw steeds meer geassocieerd wordt met veiligheid, zeker bij machinebouwers en -gebruikers vraagt om enige overdenking. Voor voedselcontactmaterialen gelden Europese (EC) en vaak ook Amerikaanse (FDA) verordeningen. Daar zoek je tevergeefs naar een voorgeschreven kleur. Elke kleur mag, als die maar aan de verordeningen voldoet. Waarom dan al die machine-onderdelen of robotgrijpers in de voedingsmiddelenproductie blauw moeten zijn? Daar zijn wel wat argumenten voor te vinden. De meest relevante zijn zichtbaarheid en hygiënische perceptie.
Als eerste Zichtbaarheid: Blauw is een kleur die goed contrasteert met veel kleuren van voedingsmiddelen, waardoor voedselcontactmaterialen in deze kleur gemakkelijker te onderscheiden zijn van voedingsmiddelen. Dit kan vooral handig zijn in productie- en verwerkingsomgevingen waar verschillende materialen en gereedschappen worden gebruikt en een duidelijk onderscheid nodig is om kruisbesmetting te voorkomen.
Als tweede Hygiënische perceptie: Blauw wordt wel geassocieerd met reinheid en hygiëne. In voedselverwerkende faciliteiten kunnen blauwgekleurde gereedschappen, containers of apparatuur een gevoel van reinheid uitstralen en worden daarom gebruikt in gebieden waar hygiëne van het grootste belang is. Daarmee is het gebruik van de kleur blauw dus praktisch ingestoken, en zeker geen wettelijk voorschrift. Dat het blauw dan met een bepaalde RAL-kleur overeen moet komen, berust puur op esthetiek: Het staat mooi.
Wie denkt dat je met het blauw kleuren van de voedselcontactonderdelen in een productieomgeving kunt volstaan, loopt toch een blauwtje. Want hoewel er bewust voor blauwe onderdelen wordt gekozen, wordt er in de praktijk met die zichtbaarheid weinig gedaan. Het feit blijft dat metalen én kunststof onderdelen slijten en materiaal afgeven op een product.
Op hoeveel productielijnen wordt er - al dan niet continu - gekeken naar blauwe slijtagedeeltjes? Aan de kleur ligt het niet, want die contrasteert. Wél aan de positie van de deeltjes, die zijn niet altijd visueel waar te nemen. Een frequente controle op slijtage van de onderdelen blijft de oplossing. Maar als die door en door gekleurd zijn, dan is slijtage soms lastig zichtbaar. Vaak hoor je dat ‘de klant dat door en door blauw voorschrijft’. Want een onderdeel waar de blauwe laag vanaf is ‘ziet er niet mooi uit’. Sterker 'zolang het blauw is, is het veilig'. Toch?
Dat het afgesleten materiaal met het voedsel is meegegaan, lijkt een blinde vlek. Want materiaal in de kleur blauw is niet voedselveiliger dan materiaal in een andere kleur, het is contrasterender. En een slijtplek, zelfs al de geringste kras, maakt ophoping van micro-organismen mogelijk. Waarmee het niet meer voldoet aan de hygiëneregels.
Met de eindgebruiker in gedachte, blijft er naast periodieke controle niets meer over dan magnetisch- of röntgendetecteerbare materialen te gebruiken. En bijvangst: de detectoren daarvoor staan vaak al in de lijn. Geloof mij op mijn blauwe ogen: blauw is goed, detecteerbaar is beter.
Ron Verleun is Business strateeg bij Parts on Demand