De laatste dagen van 2020 zijn aangebroken, hoog tijd voor een terugblik op het afgelopen jaar. In 5 delen bladeren we nog eens door de 8 EVMI's die zijn verschenen. Deel 2 staat in het teken van voedselketens die ver van huis starten, met daarbij aandacht voor mensenrechten en milieu-impact.
In zowel EVMI 1 als 3 zoomden we in op palmolie, een regenwoudvernietigend, maar immens populair ingrediënt.
Het Wereld Natuur Fond rangschikte voedselproducenten op palmoliebeleid. Uit het rapport blijkt dat producenten hun beloftes om enkel gecertificeerde palmolie in te kopen niet nakomen. Een flink aantal (vooral westerse) grootgebruikers van palmolie werd gerangschikt op hun ketenbeleid voor het omstreden ingrediënt.
Hoe veelzijdig en efficiënt palmolie ook is, het ingrediënt zorgt nog steeds voor grote problemen in de landen waar het verbouwd wordt. In Indonesië en Maleisië, waar het overgrote deel van de palmolie vandaan komt, gaat de productie gepaard met uitbuiting en ontbossing. Westerse voedselproducenten nemen slechts een deel van die olie af – ook Azië is een grote markt – maar juist Westerse bedrijven zouden voorop moeten lopen wat betreft duurzame sourcing. Een aantal bedrijven doet dat ook. Maar lang niet iedereen ligt op schema, blijkt uit een rapport dat het WWF heeft opgesteld. Bovendien is er voor de duurdere, gecertificeerde palmolie volgens het WWF nog altijd niet genoeg vraag om het aanbod te stimuleren.
In rapport van het WWF krijgt een flink aantal grootverbruikers van palmolie een cijfer op basis van het beleid dat die bedrijven voeren ten opzichte van duurzame palmolie. De cijfers zijn gebaseerd op informatie die leden beschikbaar moeten maken aan de Roundtable for Sustainable Palm Oil (RSPO), een samenwerkingsverband waar een groot aantal multinationals en ook het WWF aan deelnemen. Daarnaast vroeg het WWF ook direct informatie op bij de betreffende bedrijven. Vervolgens werden punten toegekend op basis van [...].
Lees het hele artikel hier.
Ondertussen zoeken wetenschappers naar manieren om palmolieplantages te vervangen. Kan dat misschien met olie van micro-organismen? In het tijdschrift Nature bespreken wetenschappers van het Britse Centre for Integrated Bioprocessing Research deze veelbelovende optie.
Palmolie is een veel opzichten een wonderbaarlijk goedje. Zo heeft de plantaardige olie een unieke samenstelling van verzadigde en onverzadigde vetten die hem ideaal maakt voor allerlei toepassingen. Het bevat geen ongezonde transvetten, waardoor het een relatief gezonde optie is, en draagt bij aan de houdbaarheid van voedingsmiddelen. Als functioneel ingrediënt zorgt het ervoor dat ijs minder snel smelt en shampoo schuimt. Bovendien is de productie van palmolie goedkoop. De oliepalm kan verbouwd worden op relatief onvruchtbare grond waar andere gewassen niet groeien, en levert heel het jaar door olie. Per hectare leveren oliepalmen veel meer olie op dan bijvoorbeeld zonnebloemen.
Helaas groeien oliepalmen alleen in de tropen, en de exploderende vraag naar palmolie is desastreus voor de regenwouden in de palmolieproducerende landen. 85% van de wereldwijde palmolieproductie vindt plaats in Indonesië en Maleisië. Over die landen strekt zich het op drie na grootste regenwoudgebied uit, dat bovendien op nummer één staat als het gaat om [...].
Lees het hele artikel hier.
Het Nederlandse UTZ en Amerikaanse Rainforest Alliance zijn gefuseerd. Wat betekent dat voor de organisaties en de omstandigheden die zij in beeld proberen te brengen en verbeteren? In EVMI 6 spraken we Sven Drillenburg, Europe Lead Market Transformation bij Rainforest Alliance.
De kikker in het logo blijft, maar door de fusie van het Nederlandse UTZ en de Amerikaanse Rainforest Alliance verandert er ook een hoop: gedeelde verantwoordelijkheid en strengere eisen voor mensenrechten en klimaatslimme landbouw, bijvoorbeeld. Beter gebruik van data moet bovendien de transparantie in de keten vergroten.
Anders dan de naam doet vermoeden, richt de Rainforest Alliance – waaronder de gefuseerde instanties verder zullen gaan – zich niet enkel op regenwoudgebieden en ecologie. “Duurzaamheid is breder dan dat: behalve natuur, zijn ook sociale en economische aspecten relevant voor een duurzamere wereld. De merken die ons keurmerk dragen, kennen hun keten en weten dat duurzaamheid niet stopt bij ontbossing.” Aan het woord is Sven Drillenburg, Europe Lead Market Transformation bij de Rainforest Alliance. Hij geeft leiding aan een Europees team van accountmanagers die op hun beurt weer internationale stakeholders ondersteunen om de programma’s van de Rainforest Alliance te implementeren.
Landbouwapparatuur en cacaobomen
Het doel van de non-profitorganisatie, zo valt te lezen op de website, is een toekomst waarin natuur wordt beschermd en biodiversiteit floreert; waar boeren, arbeiders en gemeenschappen hun lot in eigen handen nemen en land op een duurzame manier bewerkt wordt, en waar de bedrijfsvoering op een verantwoorde manier geschiedt. Drillenburg licht toe: “Idealiter doen we dat met natuurprojecten in combinatie met certificering. Het grote publiek kent de Rainforest Alliance vooral van [...].
Lees het hele artikel hier.
In EVMI 7 is Franklin Ginus aan het woord. Hij wil als initiatiefnemer van BeFrank bananen een revolutie in de bananenbranche realiseren.
Een revolutie kan alleen door bananen voor een eerlijke prijs te verkopen, waar de gehele keten van meeprofiteert. Want daar schort het nu aan, vindt initiatiefnemer Franklin Ginus. Dit gaat niet alleen ten koste van de mens, maar ook van het milieu.
De huisvesting van BeFrank is in ieder geval dik in orde. Franklin Ginus werkt, wanneer hij in Amsterdam is, vanuit de Vondelkerk in Amsterdam. Het gebouw heeft een nieuwe bestemming gekregen en huisvest verschillende bedrijven. Veel bananen zijn er niet te zien, die liggen in rijpingscellen. Bovendien wordt de voorraad elke week verkocht. Vanuit Amsterdam en Gorinchem bezoekt hij potentiële klanten, ondernemers die het aandurven om BeFrank bananen in het assortiment op te nemen.
Je hebt veel ervaring binnen deze branche?
“Ja, ik ben in 1994 bij Chiquita gaan werken. Daar heb ik allerlei trajecten doorlopen, tot ik uiteindelijk verantwoordelijk was voor een aantal Europese landen, waaronder Nederland. In 2018 wilde ik het roer omgooien. Ik heb ontslag genomen om de bananenketen verder te verduurzamen. Samen met mijn compagnon Randy van Dinter heb ik BeFrank opgezet.”
Het gaat niet goed binnen de bananensector?
“De laatste jaren glijdt de sector verder weg. Dat heeft te maken met het vrijgeven van de bananenmarkt in 2006. Daarvoor was er een licentiesysteem, en was het aantal handelaren beperkt. Met het vrijgeven van de markt kwamen er veel meer partijen bij. Er werden meer bananen aangeboden, waardoor de prijs van bananen kelderde. Bananen werden zelfs voor 99 cent de kilo in supermarkten aangeboden. Dat kan eigenlijk niet: daarmee worden de bananen onder kostprijs verkocht. Met alle gevolgen van dien. De kleinere winkels betalen de hoogste prijs, maar ook voor leveranciers is dit op lange termijn [...].
Lees het hele artikel hier.