
Tijs Roeland van CONO Kaasmakers opende Food Tech 2025 met zijn lezing: Omgaan met duurzame veranderingen. Hij sprak de aanwezigen toe over de weg die CONO op duurzaamheidsgebied al heeft afgelegd en de afwegingen die zijn gemaakt. Roeland is sinds 2018 werkzaam bij CONO als manager Techniek & Projecten.
Uitdagingen in de stroomvoorziening
In het opgestelde vijfjarenplan (2022-2027) gaat CONO elk jaar met 2 procent minder uitstoten. De wetgeving voor CO2 reductie zijn “nieuwe spelregels” die technische oplossingen vereisen, volgens Roeland. CONO past automatiseringsprocessen toe in hun kaasproductie, maar niet alles is mogelijk. Bijvoorbeeld het werk in de open drainer bak moet handmatig.
CONO loopt daarbij tegen twee uitdagingen op die te maken hebben met stroomvoorziening van de productielocatie. De coöperatie heeft een stabiliteitsprobleem en een continuïteitsprobleem. Het stroomnet is niet stabiel genoeg voor het kaasmaken, waardoor de energievoorziening fluctureert. Vaak kreeg CONO te maken met piekbelasting en kregen daardoor brieven van Liander.
Stroomstoringen zijn ook een altijd risico dat altijd op de loer ligt. Het kaasmakerijproces is echter gebaat aan consequente stroomvoorziening. Als deze stil ligt, gaat de kwaliteit door vocht achteruit en moet de kaas soms opnieuw gemaakt worden. Dit gebeurt zo’n 3 à 4 keer per jaar met duizenden euro aan schade.
Er moest dus iets gebeuren. Niet alleen voor een stabiele energievoorziening, maar ook om aan duurzaamheidsambities te voldoen.
Elektriciteitskabel
CONO besloot vijf jaar geleden na heel wat brieven en gesprekken om de tafel te gaan zitten met zijn energieleverancier Liander. Daaruit volgde het plan voor een nieuwe elektriciteitskabel van 20MWA van 11,3 kilometer lang en een onderstation. Volgens de planning moet de kabel in juli 2026 klaar zijn en een jaar erna de oplevering van het onderstation Baarnstte Tennet. November 2024 kwamen de 400 leden – bestaande uit veehouders en boeren - van de coöperatie bijeen en stemde over het onderstation. 88 procent stemde in, terwijl er zo’n 63 procent nodig was.
Energiegebruik in diagrammen
Ook ging CONO zelf hun energiegebruik in kaart brengen. Dit was op te delen uit elektriciteit, aardgas en watergebruik. Roeland: “We gingen kijken naar waar onze warmte zit, wat is noodzakelijk en wat niet?” CO2-uitstoot ligt op de 20.000 ton per jaar, waarvan 45 procent van aardgas komt. Dit wordt gebruikt om stoom op te wekken en melkpoeder te maken. Het bedrijf wil uiteindelijk van aardgas af en ze hebben gekeken naar zonnepanelen en windmolens. Met zonnepanelen red je het echter niet, zegt hij, en windmolens mogen niet in UNESCO-gebied.
CONO bleek een aanzienlijke hoeveelheid restwarmte dat met een warmtepomp naar 90 graden kan worden gebracht om opnieuw gebruikt te worden.
Vragen uit het publiek
Uit de volle zaal kwamen heel wat vragen, soms kritisch, soms puur uit interesse. Bijvoorbeeld over de invloed van verduurzaming op de melkprijs, of ambitie om uit te breiden, wellicht naar Oost-Europa. Dit laatste is niet aan de orde. Roeland wil zich vooral richten om het bedrijf toekomstbestendig te maken in de Beemster. “We willen vooral mensen uit de regio binden zodat ze bij CONO willen blijven werken.”
Onlangs verscheen EVMI 3 2025 het artikel Elektrisch rijpen, een interview met Tijs Roeland.