Innoveren met millennials in de foodsector. Dat is het thema van het Young IFFI event dat Ingredients For Food Innovators op 1 november 2018 organiseert. Een bijeenkomst waar jong talent en ervaren IFFI-leden met elkaar aan de slag gaan.
Aan technisch onderlegde werknemers is nog altijd een gebrek in de foodsector, zowel op onderzoeksniveau als in de productie. Bedrijven profiteren graag van jong talent, en een van de manieren om zichtbaar te zijn bij de nieuwe generatie is het actief aanbieden van stageplekken. Hoe belangrijk is dat voor een organisatie en hoe zorg je ervoor dat jongeren zich op hun plek voelen? We spreken met stagiair Mahmoud Hashish (student chemische technologie) en zijn begeleider Dees Lijmbach bij Cosun R&D.
Wat is de gemiddelde leeftijd binnen Cosun R&D?
Dees: De diversiteit in leeftijd is bij Cosun R&D relatief groot. De laatste paar jaar zijn we fors gegroeid, want de organisatie krijgt steeds meer opdrachten vanuit de businessgroepen. Er zijn dus een aantal mensen die hier al zo’n twintig tot dertig jaar werken, maar er zijn de laatste jaren ook veel jonge mensen ingestroomd die na afronden van hun studie of promotie hier zijn komen werken. Een goede verhouding tussen jong en oud, vind ik. Dat maakt het wel levendig. Ook lopen hier jaarlijks veel stagiaires rond, 3e jaars van september tot januari en 4e jaars van januari tot juni.
Hoe belangrijk is het voor Cosun R&D om stagiaires te werven?
Dees: Ik denk dat je als bedrijf echt moeite moet doen om het contact met scholen warm te houden. Je moet in deze moeilijke arbeidsmarkt bekend staan als goede werkgever. Dat doe je door jonge mensen via stages kennis te laten maken met het bedrijf, en ze dan ook goed te begeleiden. We zorgen dat we genoeg stageopdrachten hebben en communiceren die via scholen, universiteiten en onze www.werkenbijcosun.nl. We staan ook op allerlei banenbeurzen en contactdagen.
Hoe zorgen jullie dat stagiaires zich op hun plek voelen en hun weg vinden binnen de organisatie?
Mahmoud: Ik heb eerst met veel verschillende mensen kennisgemaakt, zo wist ik van ieder persoon waarin hij of zij gespecialiseerd is. Ik heb ook trainingen gevolgd waardoor ik een goed beeld heb gekregen van hoe het hier allemaal in zijn werk gaat. Uiteindelijk begon ik aan mijn eigen onderzoek en pas ik nu toe wat ik geleerd heb.
Hoe stimuleren jullie de samenwerking tussen verschillende generaties?
Dees: We proberen actief te stimuleren dat hij zijn vragen niet bij ons als begeleiders neerlegt, maar bij de mensen die de kennis in huis hebben. Zelfstandigheid is belangrijk.
Mahmoud: Er zijn flexibele werkplekken, dus ik zit steeds op een andere plek. Die flexibiliteit ben ik ook gewend op school dus dat is wel fijn. Zo kom je met meerdere mensen in contact.
Wat is je ervaring tot nu toe, Mahmoud? Waar ben je tegenaan gelopen?
Mahmoud: Ik ben nog niet echt ergens tegenaan gelopen, maar het is wel heel erg anders dan school. Erg wennen. Op school had ik veel vrijheid en weinig verplichtingen, hier is dat anders. Ik ben dag in dag uit hier aan het werk. De eerste maand was ik echt op wanneer ik thuis kwam. Dan had ik nergens meer energie voor. Misschien is het beter om de eerste maand een stage nog te combineren met lessen op school, zodat de overgang minder heftig is.
Veel jongeren ervaren de 9-tot-5 baan als zwaar. Is dat iets wat jullie ook bij Cosun R&D merken?
Dees: Ik herken dit geluid zeker. Ik heb zelf ook een zoon in de leeftijd van Mahmoud die is begonnen met werken. Ik hoor daar dezelfde geluiden: met vier dagen per week zou ik ook kunnen leven. Dat daarbij hoort dat je dan minder salaris krijgt, wordt als een noodzakelijk kwaad gezien. Sommigen zetten een vraagteken bij de vanzelfsprekendheid van een 40-urige werkweek. Bij Cosun R&D zitten ook veel mensen die parttime werken, maar ik zie dat niet echt als een generatiekwestie. Ook oudere generaties kiezen soms voor een kortere werkweek.
Een onderwerp dat ongetwijfeld ook op het Young IFFI event zal langskomen is flexibel werken. In hoeverre is het mogelijk om in de foodsector je eigen tijd in te delen, als je aan een lab of fabriek bent gebonden?
Dees: In een R&D-omgeving is dat makkelijker dan in de productie, denk ik. Dit gebouw is van zeven uur ’s ochtends tot zeven uur ’s avonds open, en je werkt vaak aan een eigen project. In een productieomgeving waar 24 uur per dag wordt gewerkt, kan het lastiger zijn om je eigen tijd in te delen, want er wordt nog veel in ploegendiensten gewerkt. Ook als je in de technologisch ondersteuning werkt, kun je tijdens een test niet zeggen: morgen werk ik niet, stop er maar mee. Soms kun je die flexibiliteit wel inbouwen, bijvoorbeeld door waar nodig te schuiven met vrije dagen als er een test draait. Maar dat kan niet overal.
Het Young IFFI Event vindt op 1 november a.s. plaats in Het Huis in Utrecht. Studenten van de RUG, WUR, Hanzehogeschool, Van Hall Larenstein, HAS, HAN, InHolland en Fontys zullen die dag in gesprek gaan met leden van het Ingredients for Food Innovators netwerk. Meer over het Young IFFI Event vind je op ingredientsforfoodinnovators.com.