“NCV wil informatie over glutenvrij verbeteren”

31 januari 2013

Bakkers en voedingsmiddelenbedrijven geven consumenten regelmatig verkeerde of onvolledige informatie over gluten. De Nederlandse Coeliakie Vereniging (NCV) doet er alles aan de informatievoorziening te verbeteren, onder meer met de campagne Goed Glutenvrij, met een communicatiekeurmerk en een diëtistennetwerk, legt directeur Bianca Rootsaert uit. De vereniging is zelfs bereid vragen die consumenten aan bedrijven stellen, te beantwoorden.

EVMI achtergrond & analyse – Allergenen

De NCV heeft bijna 15.000 leden en is daarmee de snelst groeiende patiëntenvereniging. Het aantal consumenten met glutenintolerantie is echter nog veel groter, want de autoimmuunziekte is gediagnosticeerd bij één op de honderd mensen, terwijl het aantal mensen waarbij de aandoening niet officieel is vastgesteld naar schatting het achtvoudige is.

De behoefte aan goede informatie is bij coeliakiepatiënten heel groot, stelt Rootsaert. “We zijn 1 december 2012 een voorlichtingscampagne gestart omdat leveranciers en producenten van voedingsmiddelen feiten vertellen over een glutenvrij dieet die niet helemaal juist of niet volledig zijn. Glutenvrij is een buzz-woord, net als allergeenvrij. Omdat informatie vaak onvolledig is, staan onze telefoons roodgloeiend. De voorlichtingscampagne richt zich op de leden van de vereniging die om medische redenen een glutenvrij dieet moeten volgen. Een glutenvrij dieet is méér dan eten zonder gluten. Als je brood vervangt, bestaat de kans dat je te weinig vezels binnenkrijgt en dan blijf je buikpijn houden. Het gaat om een goed gevarieerd eetpatroon. Daarom hebben we de campagne Goed Glutenvrij genoemd.”

Communicatiekeurmerk-Goed-Glutenvrij-286x300 Het communicatiekeurmerk Goed Glutenvrij garandeert dat de verstrekte informatie correct is. Foto's: APPR, EVMI, NCV, Norbert van der Werff

Communicatiekeurmerk

“Wij willen de informatie over coeliakie reguleren en hebben daarom het nieuwe communicatiekeurmerk Goed Glutenvrij ontwikkeld. Het wordt verstrekt aan uitgevers van boeken, folders, websites, aan diëtisten uit ons netwerk of aan ziekenhuizen die informatie verstrekken over coeliakie en het glutenvrij dieet. Dat is inderdaad wéér een keurmerk, maar glutenvrij-patiënten kunnen het onderscheid met andere keurmerken maken. Als op een site, app of folder ons keurmerk staat, weten patiënten dat de informatie correct is. In alle andere gevallen moeten ze controleren of de informatie juist is. We hebben het communicatiekeurmerk ontwikkeld omdat we verzoeken kregen om het glutenvrij-logo op bijvoorbeeld websites te mogen plaatsen. Dat logo is echter voorbehouden aan producten. Er zijn ook twaalf fabrikanten van dieetproducten die een aanvraag hebben gedaan voor het communicatiekeurmerk. Het keurmerk zegt in zo’n geval iets over de informatie die een bedrijf geeft, maar niet over de producten die het verkoopt.”

“Bedrijven krijgen na goedkeuring het recht het logo voor één jaar te gebruiken. Als het om een website gaat, komt in het contract met de uitgever te staan op welke tekst het slaat. Wanneer op de website op het gebied van glutenvrij iets gewijzigd wordt, dient dat te worden gemeld. De tekst op zo’n website zou ook zonder het ons te laten weten kunnen worden aangepast, maar ik denk dat de partijen die zich tot ons wenden van goede wil zijn. We nemen mensen werk uit handen, dus waarom zouden ze zich niet melden? Mochten er problemen ontstaan, los je dat samen op. Overigens willen we wel naar een systeem toe waarbij websites het logo niet zelf plaatsen, maar wij dat op afstand doen. Dan kunnen we het logo er ook zelf weer afhalen.”

Glutenvrij.bmp Het logo dat aangeeft dat een product glutenvrij is.

Glutenvrij-logo

“Het glutenvrij-logo is van de Britse patiëntenvereniging, wij zijn sub-licentiehouder voor de Benelux. Een bedrijf voert namens ons de audits uit. We krijgen vier tot vijf aanvragen in de week voor gebruik van het logo. In toenemende mate zijn dat fabrikanten die niet gespecialiseerd zijn in glutenvrije producten.”

“Supermarkten gebruiken op huismerkproducten ook hun eigen glutenvrij-logo’s. Daar zijn we niet tegen, al is het op dit moment wettelijk gezien niet toegestaan op een nietdieetproduct te zetten dat het glutenvrij is. Het is het dilemma tussen veiligheid en gemak. De informatie op producten moet echter wel kloppen. Veel bedrijven kijken naar de ingrediënten en zeggen op basis daarvan dat het product minder dan twintig ppm (twintig deeltjes per miljoen deeltjes) bevat en dus glutenvrij is maar dan houden ze geen rekening met crosscontaminatie. Die kruisbesmetting vindt al op het land plaats, omdat de gewassen naast elkaar verbouwd worden. Gluten is een bijzonder allergeen. Melk kan niet zo gauw iets anders besmetten, maar meel stuift. We willen het gebruik van logo’s niet ontmoedigen, ook al is het ingewikkeld na te gaan of producten glutenvrij zijn.”

“Niet alle methodes zijn geschikt om gluten in lage concentraties te meten. We lobbyen daarom samen met de Engelse patiëntenvereniging voor gebruik van de beste analysemethode. De R5-methode is niet geschikt voor gehydrolyseerde en gefermenteerde producten. Op de websites van een aantal biermerken stond vorig jaar ten onrechte dat het bier glutenvrij was. We hebben toen contact opgenomen met het Kennisinstituut Bier. Met een Elisa-test kan aangetoond worden dat bier wel gluten bevat.”

“Er zijn veel misverstanden. Zo kregen we een klacht van iemand dat er op volkoreneierkoeken van tarwemeel stond dat ze glutenvrij waren. Dat was gewoon een vergissing. In dat soort gevallen trekken we samen met de NVWA op en is zo’n product binnen 24 uur uit de winkel. Het incident maakt duidelijk dat patiënten altijd etiketten moeten blijven lezen.”[kader]

Spelt

“Vaak wordt aan spelt toegeschreven dat het glutenvrij is. Dat is niet juist. Het is een enorm misverstand. Het is begonnen toen molenaars spelt op de markt brachten en bakkerijen daarover communiceerden. Het Nederlands Bakkerij Centrum heeft in het ledenblad gecommuniceerd dat spelt gluten bevat, maar het is een hardnekkig misverstand, dat in de top-10 staat van meest gestelde vragen.”[/kader]

Bianca-Rootsaert-229x300 Bianca Rootsaert: "Het voedingscentrum is een jaar geleden gestopt met zijn telefonische informatiedienst voor consumenten. Wij denken dat we die rol kunnen overnemen, niet alleen over gluten, maar ook over andere allergenen."

Adviserende rol

“We hebben onderzoek gedaan naar de kennis bij voedselleveranciers over glutenvrij. Dat hebben we gemeten door vragen te stellen bij de consumentenservicelijn over verschillende producten. Over de ingrediënten bleken ze aardig wat te weten, maar niet over de limiet van twintig ppm of over het risico van crosscontaminatie. Het Voedingscentrum is een jaar geleden gestopt met zijn telefonische informatiedienst voor consumenten. Wij denken dat we die rol kunnen overnemen, niet alleen over gluten, maar ook over andere allergenen. Uit ons onderzoek bleek dat beantwoording van een vraag over gluten gemiddeld acht dagen duurde en bedrijven waren daar naar schatting dertig tot 45 minuten mee bezig. Wij kunnen de meeste vragen in drie minuten beantwoorden."

"We hebben afgelopen september met de FNLI gesproken over de mogelijkheden om bedrijven consumenten naar ons door te verwijzen. Ik begrijp dat het gevoelig ligt omdat het contact met consumenten via de helpdesk van belang is voor de profilering, de marketing. Dat geven bedrijven niet zomaar weg, maar als het gaat om glutenvrij kun je beter doorverbinden met de experts. Dat is geen aanklacht, maar er is een probleem dat roept om een oplossing. We willen het beantwoorden van vragen aanbieden als een betaalde service aan voedselproducenten, tegen kostprijs. Als een overheid zich terugtrekt moet de markt het oplossen, maar we zien nu dat de NCV het vooral oplost. Het zou fijn zijn als het ministerie van VWS daar enigszins regie over blijft voeren door partnerships te stimuleren. Een terugtrekkende overheid betekent immers niet terugtrekking uit het domein.”

glutenvrije-reep-300x225 Een glutenvrije reep

Toenemende vraag

“Het aantal mensen dat glutenvrij wil eten, neemt toe. Er bestaat een vermoeden dat er ook zoiets is als glutensensitiviteit. Dat wordt nu wetenschappelijk onderzocht. Bij mensen die daarmee kampen kan met medisch onderzoek geen coeliakie worden vastgesteld, maar toch knappen ze – medisch gezien – op van een glutenvrij dieet. Daarnaast zijn er nog mensen die om andere gezondheidsredenen glutenvrij willen eten, om redenen van well being. Zo is er de nieuwe hype van het koolhydraatloze dieet.”

Variatie in brood

“De behoefte van coeliakiepatiënten aan bakkerijproducten is groot. In de top-5 van consumenten met een glutenvrij dieet staan naast de pizza en de kroket: lekker brood, knapperig stokbrood en het croissantje. Ik verwacht dat er dagvers glutenvrij brood in de supermarkt komt. In bijvoorbeeld de UK en Zweden zijn ze wat verder en in Ierland ligt het glutenvrije brood gewoon bij de Lidl.

mais-veld-300x199 Het is een kwestie van volume, de vraag moet groot genoeg zijn. Kan de bakker op de hoek dagelijks glutenvrij brood bakken? Nee. Vanwege crosscontaminatie is het bijna niet mogelijk in een glutenomgeving glutenvrij brood te maken. Bakkers doen dat meestal in een afgescheiden deel van de bakkerij. Eén bakkerij heeft een speciale procedure om elke maand de bakkerij volledig schoon te maken en dan twee dagen glutenvrij brood te bakken. Voor de zekerheid wordt de eerste batch niet als glutenvrij verkocht. McCain produceert zo ook glutenvrije frietjes.”

“De Nederlandse Coeliakie Vereniging wil goed glutenvrij brood stimuleren. Productontwikkelaars hebben de neiging glutenvrij brood te laten lijken op brood met gluten. Nu is er vooral ‘zondags brood’, relatief zoet, zout en vet brood om de afwezigheid van gluten te compenseren. Consumenten houden van ciabatta, maar niet om de hele week door te eten. Vanuit Wageningen UR wordt haverbrood ontwikkeld, eigenlijk veel lekkerder dan sommig ‘nep’brood. Het gaat er uiteindelijk om dat mensen het brood lekker vinden en dat er variatie is.”[kader]

Gluten stapelen

“Sinds 1 januari 2012 geldt voor glutenvrij een limiet van twintig ppm. Dat was belangrijk, want de grens voor glutenvrij van vijftig ppm die er daarvoor was, bleek te hoog. Mensen kregen te veel gluten binnen. Maar ook nu waarschuwen we voor gluten stapelen. Een zeer kleine hoeveelheid gluten is niet te detecteren. Als mensen veel verschillende glutenvrije producten eten, kunnen ze bij elkaar toch te veel gluten binnen krijgen. Om die reden kunnen patiënten ook beter niet een heel pak pasta opeten, zelfs al staat ons logo erop. De klachten komen echter niet altijd door de gluten. Het kan ook komen door een te lage inname van voedselvezel.”

“Er gaan nu ook stemmen op om de limiet van twintig ppm verder te verlagen. Ook vanuit de industrie is er een lobby om richting die nul ppm toe te gaan en de aankoop van zulke producten op allerlei manieren te stimuleren, bijvoorbeeld via social media. Dat gaat heel ver. Maar je kunt in plaats van een glutenvrij product ook kiezen voor een natuurlijke vervanger, zoals rijst of aardappelen.”[/kader]

Tekst: Norbert van der Werff

Altijd op de hoogte blijven?