Beeld: Pixabay
Een Brits onderzoek gaf twee groepen informatie over de invloed op de gezondheid van voedselproducten, waarna de proefpersonen boodschappen moesten doen. Een groep kreeg generieke informatie, de ander gepersonaliseerde. De groep die generieke informatie (bv. ‘volkoren is gezond’) kreeg, deed vervolgens de meest gezonde boodschappen
Opzet
De onderzoeksgroep met wetenschappers uit Italië, Groot-Brittannië en Malta, gaven de proefpersonen in een artificiële context verschillende typen informatie, waarna ze de proefpersonen 30 pond gaven om virtueel boodschappen te doen. De proefpersonen hadden allen een laag jaarinkomen, van ongeveer €28.000. Eerder onderzoek wees namelijk al uit dat consumenten met een laag inkomen een ongezonder dieet hadden dan consumenten met een modaal inkomen of hoger. Van de proefpersonen had meer dan de helft een universitaire studie afgerond.
Informatie
De proefpersonen vielen in drie groepen, die ieder andere informatie kregen. De controlegroep las een emotie-neutraal artikel over architectuur. De tweede groep kreeg generieke informatie over gezondheid, zoals ‘volkoren voedsel is gezond’ en ‘vette vis past in een gezond dieet’. De derde groep kreeg informatie aan de hand van een ‘Your Disease Risk tool’, die op basis van persoonlijke informatie de individuele kans op diabetes en hartziekten berekende. De onderzoekers waren verbaasd dat de tweede groep de meest gezonde boodschappen deed. Zij kochten 20% minder vet en kochten 34% minder ongezonde producten. De derde groep kocht ook iets gezondere boodschappen dan de controlegroep, maar dit was geen eenduidige conclusie. Alleen de hoeveelheid gekochte calorieën was significant minder dan de controlegroep.
Verklaring
De wetenschappers bieden een verklaring die ingaat tegen de huidige trend van steeds meer persoonlijk voedingsadvies. Zij stellen dat de meeste mensen de kans op ziekten als diabetes en hardziekten hoger inschatten dan hij daadwerkelijk is. Zodra zij hun daadwerkelijke kans te horen kregen, bleek die vaak kleiner dan van gedacht. Hierdoor lijken zij minder gemotiveerd om gezondere boodschappen te doen.
Tijd
De wetenschappers deelden de drie groepen elk in tweeën. Binnen elke ‘informatiegroep’ kreeg de helft drie minuten de tijd om boodschappen te doen en de andere helft tien minuten. Zo wilden de onderzoekers bekijken of consumenten gezondere boodschappen gaan doen als ze meer tijd nemen om erover na te denken. Dit bleek echter niet het geval. De onderzoekers vroegen ook aan de proefpersonen of de gezondheidsinformatie die ze kregen nieuw was. Het bleek dat de meeste proefpersonen al wisten wat gezonde voeding inhield. De onderzoekers concludeerden dat het vooral de herinnering aan het advies was wat de proefpersonen aanzette tot een gezonder boodschappenmandje.
Bron: European Economic Review