Kunnen consumenten voedingswaarde beter inschatten met alternatief voedingslabel?

8 januari 2024 UAntwerpen
Veel mensen starten het nieuwe jaar met het voornemen om af te vallen. Calorieën tellen is volgens onderzoekers van Universiteit Antwerpen misschien niet de meest effectieve methode. Zij onderzochten een alternatief voedingslabel waarop niet de kcal staan maar hoe veel beweging nodig is om het geconsumeerde te verbranden. Dus niet ‘350 kcal’, maar wel ‘een halfuurtje fietsen’.

 Nu staat er op de etiketten van voedingsproducten een tabel met de totale energiewaarde - uitgedrukt in kcal/100g. Het labelsysteem moet de consument informeren en aanzetten tot een gezond eetpatroon. Maar in de praktijk slagen die cijfers zelden in hun opzet. Hoe komt dat, vroegen de onderzoekers zich af.

Nadelen kcal

“Mensen zijn emotionele wezens”, legt marketingprofessor Nathalie Dens  van UAntwerpen uit. “In de supermarkt is ons oerbrein erop gericht om onmiddellijk beloond te worden. Dan kiezen we al sneller voor een reep chocolade dan een gezond stuk fruit.” Daar komt bij dat veel mensen zich amper iets kunnen voorstellen bij kilocalorieën als maateenheid. “De consument kan die cijfers moeilijk kaderen. Is 500 kcal per 100 gram veel of weinig? Mensen missen een referentiekader en begrijpen de waarde van die getallen niet altijd”, aldus Dens.

 Obesitas

Die ongeletterdheid is niet zonder gevaar. Een teveel aan calorieën ligt aan de basis van een ongezond dieet. Dens: “Uit een studie van de Wereldgezondheidsorganisatie uit 2016 blijkt dat 59,5 procent van de volwassenen overgewicht heeft. Voor kinderen is dat een op vier. In Europa zijn 13 procent van de overlijdens het gevolg van obesitas.”

Physical activity calorie equivalent

Deze (stijgende) cijfers baren overheden en gezondheidsorganisaties zorgen. Stemmen gaan daarom op om een nieuw labelsysteem in te voeren: de physical activity calorie equivalent oftewel PACE. “Dat is een alternatief etiket dat niet het aantal kcal vermeldt, maar wel toont hoelang je moet wandelen, lopen, fietsen of zwemmen om die energie te verbruiken”, legt dr. Clara Cutello (UAntwerpen) uit. “Wil je bijvoorbeeld een pizza van 780 kcal uit je systeem, dan moet je 45 minuten lopen om alles te verbranden. Een croissant van 233 kcal? Dat is dan 20 minuten op de fiets.”

 Experiment

“In ons onderzoek wilden nagaan welk labelsysteem de consument het best kan hanteren: PACE of het aantal kcal”, vertelt dr. Cutello. “Met welk meetinstrument konden ze de meest nauwkeurige inschatting maken? Hoe snel konden ze die beoordeling maken? En bij welke methode konden ze zich de juiste oplossingen het best herinneren?“

Om de proef op de som te nemen deden de onderzoekers een experiment met 190 personen. De deelnemers kregen elk 30 afbeeldingen van voeding te zien op een computerscherm. Van elk product moesten ze telkens het aantal calorieën of de PACE-waarde inschatten. De deelnemers werden op drie verschillende momenten getest. In de eerste ronde kregen ze na elke beantwoorde vraag ook de juiste oplossing te zien. Tijdens de volgende twee testmomenten – achtereenvolgens drie en zeven dagen later – kregen de deelnemers dezelfde vragen, maar deze keer zonder de feedback achteraf.  

 Conclusie onderzoek

De conclusie van het onderzoek was duidelijk. “De klassieke telmethode bleek de nauwkeurigste van de twee te zijn”, vertelt Dens. “Respondenten slaagden er beter in om het correcte aantal calorieën te schatten dan de duurtijd van de nodige sportieve inspanning.”

Is daarmee de PACE-methode afgeschreven als alternatief? Professor Dens meent van niet. “Bij beide systemen zag je dat met elk testmoment de schattingen steeds accurater werden. Bovendien konden de deelnemers steeds sneller op de PACE-vragen antwoorden. Het bewijst dat consumenten even moeten wennen aan zo’n nieuw labelsysteem. Maar eenmaal ze vertrouwd zijn met de methode, hebben ze die manier van rekenen ook beter in de vingers.”

Bron: UAntwerpen

Altijd op de hoogte blijven?